Schapen in plaats van militairen en een drukke weg

We vinden het de normaalste zaak van de wereld dat we kunnen genieten van de Renderklippen als natuurgebied en daar een grazende kudde schapen kunnen tegenkomen, maar zo gewoon is dat niet.

Al was het alleen maar omdat het er afgelopen 150 jaar een paar keer naar uit zag dat de heidevlakte als recreatief natuurgebied verloren zou gaan.

In de tweede helft van de negentiende eeuw, toen een deel van de huidige Renderklippen een kale zandvlakte was, werd het gebied regelmatig gebruikt door eenheden van de legerplaats Oldebroek. Militairen gingen er vaak een paar dagen op bivak en oefenden er oorlogstechnieken. In de Provinciale Overijsselsche en Zwolsche Courant van 21 augustus 1885 bijvoorbeeld wordt verslag gedaan van zo’n oefening:

‘Onder begunstiging van zeer schoon weder had van maandag op dinsdag de 3e oefening in het bivakkeeren plaats. Na afloop van de schietoefeningen vertrokken gisteren de 1e, 2e en 3e batterij van het 3e regiment veld-artillerie onder bevel van den majoor P.Haitsma Mulier naar de Renderklippen, een verhoogd terrein gelegen tusschen Epe en Heerde. Om half drie ’s namiddags kwam men daar aan en werd het bivak in gereedheid gebracht. Vervolgens werd een krachtige rijstsoep gekookt en mensch en dier van het noodige voorzien. (…) De bivakvuren werden vervolgens aangelegd en het personeel legerde zich daarom heen. Heden morgen te 4½ uur werd de reveille geblazen en het morgeneten in gereedheid gebracht. Om 8½ uur trokken de batterijen weder op, tegen een vijand die hen uit de legerplaats met een paar kanonnen bestookte en het binnentrekken wilde belette. Met een overmachtig vuur werden zij echter meester van het terrein en trokken om 11 uur het kamp weder binnen.’

De Arnhemsche Courant van 14 augustus 1908 beschrijft een legeroefening op de Renderklippen waarbij legereenheden uit Wezep en Hattem oprukten. ‘De achterhoede neemt daarop positie in de Renderklippen, terwijl aan de brigade wordt opgedragen het opdringen des vijand tegen te gaan. Alsnu ontspint zich een gevecht op de schietheide, waar de vijand aangegeven wordt door over het terrein gesleepte schijven, opgestelde en oprijdende artillerie, voorgesteld door van oud materieel en poppen geformeerde vijandelijke batterijen en schijven, die door een tuimelinrichting plotseling zichtbaar worden.’  De verslaggever besluit zijn verhaal met: ‘Jammer is dat de troep zoozeer met het slechte weder te kampen heeft gehad, waardoor de illusies van de manoeuvre zeker schade leden. Het is te hopen dat de kranige rijders door ’t slechte weer geen nadeelige gevolgen zullen ondervinden.’

Ook in andere kranten uit die periode staan regelmatig verslagen van meerdaagse kampementen van het leger op de Renderklippen. De Apeldoornsche Courant meldt op 25 augustus 1909 dat het leger de Renderklippen bij het artillerieschietkamp wil trekken: ‘Naar wordt vernomen, worden vanwege ’t Rijk pogingen aangewend om door koop of huur, dit laatste voor een tijdvak van 30 of 50 jaar, in ’t bezit te komen van al de heidevelden vanaf de Renderklippen, achter Jachtlust om, tot aan Oud-Soerel. Ze zouden moeten dienen, ten behoeve van taktische oefeningen van infanterie en artillerie.’ Gelukkkig komt het niet zo ver.

Maar in 1935 slaan gemeentebesturen en inwoners van onder meer Epe en Heerde groot alarm omdat het rijk een nieuwe weg wil aanleggen van Apeldoorn naar Hattemerbroek die dwars door onder meer Niersen. Schaveren, Tongeren en de Dellen en over de Renderklippen aangelegd moet worden. In diverse kranten van eind oktober 1935 doen Jhr. H.Sandberg uit Wapenveld en E.Baron van Heeckeren van Molecaten uit Hattem een dringend beroep op de regering: ‘Doet het niet, schendt de mooie Noord-Veluwe niet, beschermt haar om haar schoonheid, laat haar aan natuurminnend Nederland en helpt de vacantiegangers trekken. Deze streek is het waard in haar ouden toestand te blijven!’

Opmerkelijk is dat gemeentebesturen, VVV’s en middenstanders liever hadden gehad dat de weg dwars door de dorpen zou worden aangelegd, want daarmee zou natuurschoon behouden blijven en de middenstand een flinke impuls krijgen. In 1939 maakte het Rijk niettemin bekend dat het de plannen zou doorzetten en zo snel mogelijk met de aanleg zou beginnen. Het reserveerde er om te beginnen 200.000 gulden voor. Maar korte tijd later brak de Tweede Wereldoorlog uit en daardoor kwam het er nooit meer van de weg aan te leggen.

Sterker nog: in juli 1942 wees de Rijksdienst van het Nationale Plan enkele honderden gebieden aan die voortaan als natuurreservaat beschermd moesten worden. Op die lijst stonden onder meer het Kolkje van Daendels, de Kamperklippen, landgoed Hulsbergen, de Elspeetsche Heide, het Vierhouter Bosch en … de Renderklippen!

Vijf jaar later kochten de gemeenten Epe en Heerde het gebied waar onder meer de Renderklippen deel van uit maakt. Bijna honderd jaar geleden was het ook eigendom van beide overheden geworden. Ze kochten in 1843 ieder ruim 3500 hectare heideterrein van Staatsdomeinen. Dat deden ze niet op eigen initiatief, maar met zachte drang van de Staat, die geld nodig had en overal in Nederland grote delen van haar domeinen aan de gemeenten verkocht. Vervolgens verkochten de gemeenten weer vele hectares aan particuliere investeerders, die de ‘woeste grond’ ontgonnen tot bos en er landgoederen stichtten. Een groot deel van wat we nu het heidegebied de Renderklippen noemen, was vanaf eind jaren 20 van de vorige eeuw tot 1947 particulier bezit, behorende bij Huize de Renderklippen en de Hooge Heide.