Foto´s   



Buurvrouw Diet adopteert eerste lammetje

Diet de Ridder-Meijer (78) heeft woensdag 20 januari het eerste lammetje van dit jaar geadopteerd. Het één dag eerder geboren rammetje gaat als ‘Teun’ door het leven. In dit verhaal kijken we met onze buurvrouw terug op een halve eeuw wonen naast de schaapskudde.

Diet en Wim de Ridder, die in 1965 trouwden, betrokken in 1970 een ‘opknapwoning’, met als uitzicht de Renderklippen en de schaapskooi met omliggende weilanden. Hun huis was een voormalige landbouwschuur die behoorde bij een gesloopte boswachterswoning. De De Ridders beschikten er alleen over stromend water en telefoonverbinding, maar hadden geen stroom. Maar dat vonden ze niet zo belangrijk; het grote pluspunt was dat ze er ruimte hadden voor hun monumentale kunst. Ze maakten kunstwerken van hout, roestvrij staal, glasmozaieken, muurschilderingen, sgraffito, plexiglas of polyester voor onder meer scholen, gymzalen, kerken, overheidsgebouwen, etc. Diet, die met veel succes een 5-jarige opleiding aan de Academie voor Beeldende Kunst en Kunstnijverheid had voltooid, was het creatieve brein van beiden. Ze gaf les op de huishoudscholen in Heerde en Elburg, MEAO De Factoor in Zwolle en het Creatief Centrum in Heerde.

Diet en Wim zijn enorme liefhebbers van dieren en de natuur. Zij schildert, tekent en fotografeert alles wat leeft en schrijft er regelmatig over, liefst in dichtvorm en in dialect. Voor de adoptie van het eerste lammetje schreef ze onderstaande ‘speech’, compleet met een prachtig gedicht.

‘50 jaar lief en leed, ons leven naast en bij de kooi en tussen de schapen. 50 jaar, met twee, bijna drie herders: Teun, zijn zoon Lammert en nu weer diens zoon Bastiaan, die is begonnen met waarnemen op zaterdag en zondag.

Over die goeie ouwe tijd, met een vraagteken, met de twee hooibergen nog, waarin heel wat is afgestoeid 's nachts door de Heerder en Wapenvelder jeugd en waar de paarden geparkeerd werden om hun honger te stillen. Dat was afgelopen toen de veldschuur kwam, met alles onder één dak; stro en hooi bij elkaar en een warme ruimte voor de ooien met de eerste lammeren, al een betere tijd.

Met een giga grote houten kruiwagen werden de balen naar de kooi gereden. Toen de begraafplaats Engelmanskamp aangelegd werd, grapten we met Teun ,,Daar past mooi een kist op waar de begrafenisstoet achter kan lopen naar de begraafplaats”. Grappen te over met de vader van Lammert, Teun, die in de lammertijd met een zaklampje 's nachts door de kooi liep te speuren of er nog ergens een lam uithing en als de lammeren naar binnen moesten, ze met dezelfde bezem waarmee hij het stro en hooi opveegde, de kooi in bezemde.  Als Teun er niet was, kwamen de mensen ons wel eens roepen: “Er ligt een schaap in de wei te bevallen!”. Wij hup, het gaas over en vroedvrouw spelen. Gelukkig lukte dat meestal wel; mensen blij, wij blij.

Wanneer er iets niet goed dreigde te gaan, kwam Teun de veearts bellen. Er was nog geen mobiele telefoon, bij ons kon hij altijd bellen. Het nummer zit in mijn hoofd gegrift: Altenburg/Tybaut/Elings 1368, later 691368.

In een van de eerste jaren dat we er woonden, hadden we een aantal zware stormen waarbij hele bospercelen omwoeien. Noorse zagers kwamen helpen de boel op tijd op te ruimen. Om de wei bij het onderkomen van Teun sneuvelden 110 Oostenrijkse dennen. Het was net domino, de één na de ander ging plat. Je kunt op sommige plekken nog zien waar ze gestaan hebben.

We hebben onze collie ook eens uitgeleend aan Teun. Zo jammer, hij was geen echte hondenman, want wat zou hij er een gemak van hebben gehad, zoals Lammert nu heeft van zijn collies bij het hoeden en sturen van de schapen. Zo is alles veel makkelijker geworden: de kraamkamers met de ruiven, dat er water uit de kraan komt en 's winters niet uit de pompen waar het water in bevroor, en goede verlichting. Al die rubber kettingen met het nummer van de ooi er aan, die vaak in het gaas bleven hangen, zijn nu vervangen door oormerken, ook al vind ik het nog steeds ondingen. Jarenlang had schaap nummer 200 het eerste lam, dat gebeurt nu niet meer met die nieuwe oormerken.

2001 was een rampjaar; de kudde werd geruimd vanwege de MKZ. Alles weg, op één na, die als leblam mee was gegaan naar mensen die net buiten de ruimgrens woonden. Overal rood-witte linten. Niemand mocht hier meer komen; een akelige stilte.

Gelukkig kwam er weer een nieuwe kudde, maar het was wel even wennen. Een tijdlang liepen er geiten voor de kudde, maar als er jongen waren, moest er gemolken worden en dat mocht ik doen. De melk ging op de fiets mee naar huis in een blikken kannetje. Eens ging ik op het smalle paadje glorieus onderuit; het emmertje viel voor me uit en de melk stroomde recht op mij af. Ik zie het nog zo gebeuren en kan er nog wel om lachen.

Als het schaapscheren was in Heerde, Epe, of bij de kooi, even kijken bij de ‘Stieffies’ en wol voor spinnen en breien uitzoeken.

Nu zijn we een behoorlijk stukje ouder. Hebben we zelf schrikdraad voor de varkens en Lammert zijn schrikdraad voor de wolven. Maar vanuit de huiskamer kunnen we nog heel veel meebeleven, zien we Lammert met zijn honden op de hei en bij de fuik van gaas de kudde de kooi in werken en ja, ook wel eens met de bezem, net als zijn vader.

De huisvesting is zo veel verbeterd met een eigen onderkomen in het Spiekertje met eetgelegenheid en douche, een informatieruimte voor toeristen met een mooie maquette van de kooi en omgeving die Dick Snel, die vorig jaar het eerste lam adopteerde, heeft gemaakt.

Toen de kooi een nieuw rieten dak kreeg, werden de zwaluwen verjaagd door de mussen. Nu zitten er gelukkig weer nieuwe zwaluwnesten in het Spiekertje en in de geitenstal, waar de honden ook een fijne plek hebben en scheren ze 's zomers over de weiden, zelfs tussen de schapenpoten door, zo mooi om te zien. De mussen zijn naar ons verhuisd, ze lusten graag het graan van de poelepetaten. En broeden onder ons dak.

Dit jaar mag ik het eerste lam adopteren en een naam geven, wat een eer. Maar eerst nog dit, het is wel in mien va's tael, het Heerdens varssien.

Schaop'm

Schaop'm an de hemel
schaop'm in de wei
schaop'm umme de kooi heer
in de bevroor 'n witte hei
schaopies op het waeter
van het spiegelgladde ven

Renderklipp'm op een margen
zooo mooi da'k der stille van ben
Renderklipp'm veur de harders
veur Lammert en
vrogger veur Teun, zien vâ
een alderjeekes mooi plekkien
waor as zie wark'n maagt

Maar wat ik noe nog zegg'n wol
is iets wat mien altied biej is ebleev'm
iets van die iene marg'n in mei
die dag van de begrafenisse
want Teun was uut de tied
ik leup toen met mien huntien
aover mien kuierpad
ik dache an al die jaor'n met Teun
en daw zo bliej bint met zien zeun
ik wol et hum vertell'n gaon
en keeke naor de hemel, naor omhoog
daor was iene grote kudde schaoppies
van wölkies dichte teeg'n menaere an
en ikke ik dache: Teun toch, keerl man
iej hebt et ieuwig goed doar
iej maag oew kudde weid'n
aover die grote hemelheide

Ik stak mien hand op
um hem te groeten toen
toen krèk as et niet waor is
ik hum veur de leste keere heurd'n roep'm
zien enige eigenste groetenissen
hééj buurvrouwe ….. de péére

KLOAR !!!!

En ik noem het lam 'Teun'. Want Het is een Amparten en Teun was ook een amparten, en zo is ie er nu ook een beetje bij, en wat zou ie trots kijken naar hoe het hier nu gaat en naar Lammert zijn zoon, en naar Bastiaan, zijn kleinzoon, appeltjes die niet ver van de boom gevallen zijn.

    

Terug naar vorige pagina